Overture

Sorn Silpabanleng groeit op in het dorpje Ampawa, op het negentiende-eeuwse Thaise platteland. Al vroeg wordt duidelijk dat hij een getalenteerd muzikant is op de ranad ek, een instrument dat wat weg heeft van een xylofoon. Net als bij zijn vader komt zijn leven in het teken van de muziek te staan. Als hij in Bangkok optreedt, wordt hij geconfronteerd met de beste ranad-speler van dat moment, Khun In. Zijn virtuoze spel brengt Sorn hevig aan het twijfelen over z’n eigen kwaliteiten en het begint erop te lijken dat hij de muziek in z’n geheel af zal zweren.

Los van deze persoonlijke strijd worden Sorn en zijn medemuzikanten ook geconfronteerd met de effecten van de Tweede Wereldoorlog en de pogingen van de Thaise machthebbers om de traditionele muziek aan regels te binden. In het kader van modernisering wordt de muziekcultuur aan banden gelegd, wat de nodige wrijvingen met zich mee brengt.